Met goeie geurige koffie van m’n mooie man, word ik wakker achter het raam waar ik meteen weer wegdroom de witte wereld in.
Ons fluffy gozertje is vol verlangen naar daar buiten.
Het wonderland lokt ons de boomhut uit om te struinen door de krakende sneeuw en knisperkou, onder een schrale, vriendelijke winterzon.
Op een grijze dag steken de donkere silhouetten van wandelaars als tekeningetjes af tegen de sneeuw en in de schemer geeft een lichtje in het raam, warme gloed aan het blauw-wit-zwarte winterbos.
Gedachten aan frisse lentebomen, zoeven in de zomerheuvels op de Vespa en buiten eten onder de warme avondzon, voelen als een oneindige reis naar Verweggistan.
Ooit zal het weer andersom zijn, maar voor nu is dit de droom die ik nog even wil dromen.