Woensdag 20 juni 2019
De feestdames waren gisteravond bij vertrek lichtelijk bezorgd om al het werk dat meneer Boslust en mij nog wachtte. Opruimen en afwassen.
‘Of ik dan heel laat pas in bed zou liggen’.
Dat vond ik lief van ze.
Ik heb ze verzekerd dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Want wij zijn inmiddels wel wat gewend, we zijn er hup, met even doorpakken, zo doorheen. Ik ben mijn lieverd wel heel erg dankbaar dat hij mij zo bijstaat om m’n passie in zo’n project te kunnen gieten. En dat we dan ook nog eens gewoon heel gezellig samen opruimen en afwassen. Kletsend over hoe het was gegaan en wat meneer Boslust, mijn fan èn criticus, van het eten vond. Ook na 10 jaar kookproject gaat het nog steeds bij elke keet-opruim- en afwassessie, op deze manier.
Eigenlijk hou ik van het afruimen van de zooi na een keet-avond. Want elk leeggedronken kopje, verkreukeld servetje, elk wijnglas met achtergebleven bodempje en dat bijna uitgedoofde kaarsje: ze vertellen het verhaaltje van een gloedvolle avond met genietende mensen. Elke avond in de keet, en sommige avonden in het bijzonder (zoals gisteravond) is een bijzondere ‘gebeurtenis’. Het is nooit saai, het is altijd fijn. Ook voor mij.
En als ik dan op mijn gemakkie alles van de tafel naar het dienblad verhuis, terwijl de muziek nog even doorfeest, dan kan ik niet anders dan glimlachen.
De zooi na een keet-avond is helemaal niet erg. Het is mooie zooi.
Tot gauw.