Verder zonder ons hondenkind…
en toch ook heel erg mèt.
De maandag na de kerstvakantie. Waar ik andere jaren op een maandag als deze met een tikkeltje leedvermaak bedacht dat de ‘bij een baas werkende goegemeente’ weer de file in zou duiken en de scholen weer begonnen waren terwijl wij rustig aan ons ontbijtje zaten of ons nog een keertje konden omdraaien, voordat we aan ons eigen werk zouden beginnen, is deze maandag na de kerstvakantie er een die onbeschrijfelijk leeg, stil, grijs en intens droevig voelt.
Regelmatig mengt zich dat alles met de niet te harden pijn die Dejan en mij de afgelopen dagen overspoelde. Regelmatig gebeurde het dat we gewoon krom stonden van de ‘stompen in de maag’. Dat onze Dirk er echt niet meer is, dat is een keiharde werkelijkheid die in schokken, steken, stompen, overdonderend heftige stiltes en hartverscheurende golven van verdriet tot ons doordringt.
We moesten vrijdag zo dapper en moedig zijn om naar elkaar toe te geven ‘Dirk is er klaar mee, hij heeft ons nu heel hard nodig om hem te helpen, en niet om hem met ons mee te blijven slepen’. We hebben het begeleiden van Dirk in zijn laatste uurtjes net zo liefdevol, vredig en ‘op Dirk afgestemd’ kunnen doen als de dagen ervoor in de dierenkliniek, toen wij zeiden: ‘Dirk hier achterlaten voor de behandelingen? no way!’ De dierenkliniek heeft ons heel goed begrepen toen, en arts Jochem in het bijzonder. Dat vertaalde zich ook naar hoe wij samen met Jochem Dirk hebben kunnen steunen bij het allerlaatste stukje op vrijdag. Het was geen abrupt ‘einde’ maar heel rustig, natuurlijk, dichtbij ons, en zonder ook maar een moment van angst of onrust voor onze Dirk. Hij lag, zoals bijna elke avond al die jaren, op z’n rug op mijn schoot, lekker tegen me aan. Te snurken. Steeds verder weg te raken met hulp van de pilletjes die we hem gaven en die hij zonder enig probleem liet geven. Toen dan de laatste dingen gedaan werden om Dirk z’n slaap dieper en dieper te maken en uiteindelijk definitief te laten zijn, lag hij daar bij mij, met Dejan tegen hem aan, en Jochem die bij ons zat. En die Dirk z’n hartslag bleef volgen. Op een gegeven moment zei Jochem heel zachtjes: ‘Het is stil’. En toen konden we de opgekropte emoties laten lopen. Urenlang (eigenlijk dagenlang, sinds vorige week toen we zo bang waren dat dit onvermijdelijke moment zou komen) hadden we ons rustig en zo stil en vredig mogelijk gehouden voor Dirk. Zodat hij zich veilig en beschermd zou weten, en geen angst zou krijgen door ons gedrag. Het had gewerkt. Maar toen Jochem ons vertelde dat Dirk z’n hartje gestopt was met kloppen, kwam alles eruit.
En dat bleef het hele weekend zo doorgaan.
Er kwamen vrijdag toen wij het bericht dat Dirk was gestorven meteen zoveel lieve reacties! Buurvrouw Nellie kwam meteen kijken, die was dol op Dirk. En vriendin Anita kwam ook, zij had veel op Dirk gepast. Daarna buurvrouw Gerrie, toen vrienden Willeke en Louise, waar Dirk ook regelmatig naartoe ging als wij bijv. voor mij naar het ziekenhuis moesten. We hadden Dirk samen met Jochem (die echt ontzettend steunend was en enorm de tijd nam voor Dirk en ons!) al zo neergelegd dat we hem later konden ‘opbaren’. Sinds vrijdagavond ligt ie in het huisje. Gekoeld natuurlijk. Met bloemetjes (die werden door anderen meegebracht) en lieve lichtjes. Buiten op de tafel bij het huisje brandt dag en nacht een kaars.
Gisteren kwam Wilma, de andere buur met hun hondje Simba bij Dirk kijken. Simba en Dirk waren ongelofelijk dol op elkaar. Het was zo verdrietig en liefdevol tegelijk dat Simba, normaal heel druk (ADHD) gisteren heel stil op de arm van Wilma naar Dirk keek, en toen even heel voorzichtig aan hem snuffelde.
Mijn god, onze Dirk dood…!
Het voelt pijnlijker, heviger, hopelozer en stekender dan de rouwmomenten die we allebei eerder hebben meegemaakt met mensen. Voor ons was en is Dirk ons alles. Onze zo ontzettend lieve, onvergetelijke hondenkind-hond. Iemand schreef: de dood van Dirk zal een gat in je hart slaan waar de koude wind doorheen waait’. En dat voelt zo waar!
‘Gelukkig’ is er dan, als je dat vertelt aan andere hondenbazen, of als gaat speuren op internet, de herkenning in dat gevoel. Ook het gevoel dat het heftiger voelt dan de dood van familie. We blijken bij lange na niet de enigen te zijn die het zo ervaren. Een psycholoog legde dat ook uit in een artikel (en ja, ik put soms moed uit het feit dat gevoelens worden bekrachtigd door de wetenschap): ‘Een huisdier is, meer dan de mens en zelfs meer dan een kind, helemaal puur en onschuldig, zonder verborgen agenda’s, zonder onduidelijke intenties, zonder wreed gedrag en vol eerlijke overgave en dat raakt iets bij ons dat als uniek kan worden gezien’. Ik zeg daarmee niet dat de dood van een huisdier erger is, maar het helpt ons in elk geval wel om een beetje beter te begrijpen dat en waarom we zo’n pijn hebben.
Op dit moment haal ik troost uit dat wat Dejan en ik steeds weer voelen: ‘we’re in this together…’. We houden elkaar veel vast, we zien elkaars aanvallen van verdriet en pijn, spreken heel veel uit naar elkaar, stemmen steeds af op wat wel en niet goed voelt. We wandelen veel. Steeds maar dat troostrijke bos in. Waar ook weer oneindig veel herinneringen liggen trouwens. Maar die herinneringen, zo vers, die overspoelen ons overal. In huis, in de tuin, in het bos en op straat (zoveel kleine signalen, zoveel, niet te harden soms en tegelijk ook zo lief…). Het voelt nog niet goed om in de supermarkt te zijn, merkten we gisteren. Ons buurtwinkeltje gaat nog misschien maar de appie: afschuwelijk. Dus dat doen we effe niet meer.
Verder hebben we kaarsjes aan, heel veel kaarsjes. Ze maken niet blij zoals ze dat altijd deden. Maar ze maken het scherpe iets minder scherp. Ons huis voelt zo leeg en stil: een holletje waar ons hondenkind zo in thuis hoorde en nu niet meer is. Waar we nu zelf wel wat troost vinden, het is een omarmend, warm hol, dat blijkt nu extra sterk. Maar er ontbreekt een 3e ziel.
Waarbij we overigens wel heel dankbaar zijn voor het feit dat ons katertje Jasper en de kippetjes er zijn.
Morgen om 11 uur gaan we Dirk begraven. In onze achtertuin, onder een dennenboom, een plekje dat we altijd kunnen zien vanuit de woonkamer. Er zitten nog lichtjes in de boom en die blijven tot de lente. Alleen wij zien ze, de rest van de buurt niet. Dirk komt te liggen in een kistje dat dit weekend gemaakt is door buurtgenoot Paul, die timmerman is. Het is een mooi kistje met deksel. We zorgen dat Dirk er zacht en ‘warm’ in komt te liggen. Samen met wat anderen (in elk geval vrienden Willeke, Louis en Anita) gaan we Dirk morgen naar zijn plekje ‘dicht bij ons’ brengen. De hoveniers komen ‘s morgens vroeg het grafje graven. En zo dragen veel mensen liefdevol bij aan het zo goed mogelijk doorstaan van dit alles.
Het is ‘goed’ om hier nu dit te hebben geschreven. Wanneer ik me weer meld, weet ik niet. Teveel pijn om te schrijven over het algemeen, soms ineens lukt het even, zoals nu. Wel weet ik zeker dat het volgende bericht weer over Dirk zal gaan. Zijn dood in zo’n big deal voor ons (en niet alleen voor ons, ik hoorde van vriendinnetje Annelies dat goede bekende Mouis haar meteen contacte toen ze las dat Dirk dood was en tegen Lies zei dat ze Dirk zo lief vond, dat was ergens heel fijn om te horen). Ik kan niet anders dan te schrijven over hem, mijn blog gaat over real life. En Dirk was en is mijn real life. Ons real life. Allemachtig wat missen we hem en wat doet dat vreselijk zeer.
Wij kunnen nog niet ‘over tot de orde van de dag’, dat moment voelt nog zo vreselijk ver weg. Daarbij: wat is de orde van de dag? De orde van de dag werd hier grotendeels ook bepaald door Dirk. Door zijn leuke, lieve, eigenwijze, heerlijke, ontroerende en hartveroverende aanwezigheid. En door wat hij van ons nodig had, en wat wij hem met zo intens veel liefde hebben gegeven, 11 jaar lang.
Ik sluit af met een uitspraak van schrijver Anatole de France (1844-1924).
Until one has loved an animal, a part of one’s soul remains unawakened.