Woensdag 5 feb. 2020
De 1e brainstormsessie voor het 2e boekje was een feest!
We hadden een groepje ouderen (cliënten van de zorginstelling in onze wijk) waarvan er een paar al bekend waren en ook een paar nieuw.
Van het groepje dat meewerkte aan het 1e boekje lagen er vandaag 2 in het ziekenhuis. Het is een kwetsbare doelgroep, dat merk je dan meteen weer. Er waren dus ook een paar nieuwe deelnemers, zoals Trui. Zij wilde graag met haar voornaam en met je en jij worden aangesproken. Ze woont nog maar 4 maanden in de instelling en baalt dat haar internetverbinding nog niet in orde is (‘de liftschacht zit in de weg’) want ze doet ontzettend veel via internet. Trui is nog best jong, en was aangeschoven op aanraden van Bea, de activiteitenbegeleidster. En ze had er duidelijk geen spijt van, ze zei na afloop: ‘Het was top, volgende keer ben ik er weer, dit is leuk en ook nog eens zinvol!’.
Het was zo speciaal om dat te horen… Dat het niet alleen fijn is om verhalen te vertellen en met je mede cliënten herinneringen uit te wisselen, maar dat je ook beseft dat jij als deelnemer, meewerkt aan een boekje dat weer andere mensen een glimlach kan geven. Een boekje dat niet alleen herinneringen en verhalen losmaakt, maar ook begeleiders en familie een kleine tool geeft voor een dierbaar gesprekje met iemand die (bijvoorbeeld) dementerend is. Het geeft dit project (dat de naam Feest van herkenning heeft gekregen) een bijzondere dubbele laag en meerdere betekenissen, voor meerdere doelgroepen.
Mensen die in een zorginstelling wonen, die zijn daar natuurlijk niet vanwege pijn aan de grote teen, zij hebben een serieuze zorgvraag. En ze kunnen tegelijkertijd zoveel te bieden hebben. Zoveel bijdragen, toevoegen en aanvullen. Ze dragen waardevolle ‘bezittingen’ met zich mee, in hun hart en hoofd. En ze kunnen ons verhalen vertellen die het leven van nu helpen te relativeren, die helpen om te beseffen wat je echt belangrijk vindt, wat werkelijk van waarde is voor jou en hoe inspirerende en zinvolle verbanden met het verleden gelegd kunnen worden.
Het hoeven echt niet alleen verhalen over de oorlog te zijn die ons helpen het leven van nu in een wijder perspectief te zien, al is ervarings-informatie over de oorlog natuurlijk van enorm historisch belang. Maar vandaag bleek opnieuw dat ook de gewone verhalen van grote betekenis zijn.
Al snel was duidelijk dat het thema voor boekje 2 moet worden: ‘wat deed je vroeger in je vrije tijd?’. Er kwamen allerlei beeldrijke herinneringen los:
‘We struinden in het weiland stiekem tussen de korenbloemen om bloemen te pikken voor thuis. Tot de boer boos aan kwam stormen, dan was het snel wegrennen, heel spannend!’
En wat dacht je van deze:
‘Ik stond bij de eindhalte van de bus mensen op te wachten bij wie het kaartje niet was geknipt. Dan kreeg ik ongebruikte kaartjes voor de bus en kon ik een toertje maken. En ik vroeg ook altijd of ze nog reis-pepermuntjes over hadden’.
Ben jij ooit in een badhuis (of zoals ze vandaag zeiden: ‘washuis’) geweest?
Trui vertelde:
‘Onderaan de Geitenkamp was het badhuis, waar we direct vanuit school naartoe gingen. Daar kon je voor een dubbeltje douchen. Je kon maar tien minuten douchen en het was er niet schoon, maar het was een luxe vergeleken met de teil thuis. Alhoewel het dan wel weer fijn was als je als eerste van de 7 kinderen in de teil mocht, als het water nog warm en schoon was’
Het was goed opletten geblazen voor mij met notuleren, want ze vertelden van alles door elkaar, of vulden elkaar enthousiast aan: ‘Jaaaaa, op zaterdagavond de pinda’s op tafel en dan doppen!!’.
Volgende keer spitsen we dit vrijetijdsthema toe op ‘kattenkwaad’.
Kortom: we zijn weer van start, en hoe!
Wij maken boekjes omdat het onze passie is. Maar het is ook gewoon werk voor ons. Want we willen deze mensen die ons vol overgave voorzien van allemaal prachtverhalen, niet afschepen met een halfbakken boekje. We nemen het super serieus en zijn vooral dankbaar dat we zulk mooi werk mogen doen.
Boekje 2, bring it on!
Kiki.